Wat verklaart of de spaarrente bij banken hoog of laag is?

Soms is de rente op spaarrekeningen erg laag, maar in andere jaren veel hoger. Tussen de jaren door stijgt of daalt de rente van een laag of hoog niveau. Daarnaast biedt de ene bank klanten een hogere spaarrente dan een andere bank. Wat zit er achter deze beweging in spaarrentes door de jaren heen? En hoe kunnen we het verschil in rentetarieven tussen banken verklaren? Trouwens, wanneer hebben we het eigenlijk over lage of hoge rente?

Wanneer is de spaarrente hoog of laag?

Een vuistregel om te bepalen of de spaarrente laag of hoog is, is om de rente te vergelijken met de inflatie. Als de rente lager is dan de inflatie, is de rente laag. In dat geval verliest het geld op de spaarrekening zijn koopkracht, terwijl het doel van sparen is om de koopkracht van geld voor de toekomst te behouden. Misschien is het dan beter om op zoek te gaan naar alternatieven voor je geld. Omgekeerd, als de rente hoger is dan de inflatie, neemt de koopkracht van uw geld toe. Dan is de rente hoog te noemen. Een rente van één procent is dus relatief hoog als de inflatie nul procent is. En een rente van vijf procent is relatief laag als de inflatie zes procent is.

ECB in Frankfurt / Bron: DXR, Wikimedia Commons (CC BY-SA-4.0)

ECB en rente

De Europese Centrale Bank (ECB) controleert de rentetarieven op de markt. Dit wordt gedaan door de rente vast te stellen waartegen banken hiervan kunnen lenen. De ECB probeert de economie gezond en de inflatie laag en stabiel te houden door de rente te beheersen. Als de inflatie dreigt op te lopen, gaat de rente omhoog. Naarmate de rente stijgt, zal de vraag naar leningen van bedrijven en consumenten afnemen en zal de economie langzamer groeien. Dit beperkt het risico op inflatie. Als de inflatie dreigt te dalen of als het niet goed gaat met de economie, zal de ECB de rente verlagen of laag houden. Als banken tegen zeer lage rentetarieven bij de ECB kunnen lenen, hebben ze minder geld van spaarders nodig. Daarom is de rente op spaarrekeningen laag. Zoals rente op leningen. Het is de bedoeling dat bedrijven dan meer gaan lenen om te investeren en consumenten hun spaargeld uitgeven. Dan groeit de economie sneller. Dit is onder andere handig voor de werkgelegenheid. Kortom, de rente laat door de jaren heen een neerwaartse beweging zien, afhankelijk van de stand van de economie.

Vraag en aanbod van geld

Naast het beleid van de ECB spelen ook de economische wetten van vraag en aanbod een rol bij de rente. De banken hier zijn de geldvragers (en uiteindelijk natuurlijk de klanten van de banken die de lening aanvragen). Deposanten zijn geldverstrekkers.

Vergrijzing leidt tot lage rente

Als consumenten steeds meer willen sparen, maar de vraag naar geld niet zo snel toeneemt, dan daalt de rente. Dit gebeurt tijdelijk tijdens een recessie (daling van de economische activiteit), maar kan ook een proces van jaren zijn als gevolg van de vergrijzing. Doordat ouderen steeds meer sparen voor hun pensioen en minder jongeren lenen om een ​​woning te kopen of een bedrijf te starten, ontstaat er een spaaroverschot. Het onderdrukt de interesse.

Concurrentie tussen banken

Als banken met elkaar moeten concurreren om het geld van klanten, stijgt de rente. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 2011, toen de spaaroorlog tussen banken begon. Strengere regels van toezichthouders dwingen banken ook om meer geld van huishoudens aan te houden en minder te lenen van geld- en kapitaalmarkten. Vooral in de jaren na de financiële crisis van 2008 deden banken er alles aan om geld van spaarders aan te trekken. De concurrentie van banken om spaargeld neemt echter af als de ECB veel laagrentende leningen aan banken verstrekt. Dit was de reden waarom de spaarrente vanaf 2017 zo laag werd.

Verschillen in rente tussen bankspaarrekeningen

Verschillen in rentetarieven tussen bankspaarrekeningen kunnen aanzienlijk zijn. Dit komt door de kenmerken van de bank of bankgroep.

Bankomvang

Grote banken zoals ING, ABN en Rabobank bieden doorgaans een lagere rente op spaarrekeningen dan kleinere banken. Hier zijn enkele verklaringen voor.

De grote banken zijn het meest zichtbaar als marktleiders, wat betekent dat mensen eerder een betaalrekening bij hen openen. Ze hoeven niet zo hard te concurreren met andere banken. Zodra een klant een zichtrekening heeft bij een grootbank, is de kans groter dat hij/zij een spaarrekening opent bij een thuisbank. Klanten wisselen immers niet zo snel van bank. Dat blijkt uit een onderzoek van De Nederlandsche Bank.

Grote banken zijn systeembanken. Dit betekent dat alle banken enorme verliezen zullen lijden als ze failliet gaan. De overheid zal dan al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat ze niet failliet gaan. Denk bijvoorbeeld aan de reddingsoperatie van ABN in 2008. Het betekent ook dat grote banken tegen een lagere rente op de kapitaalmarkt kunnen lenen dan kleine banken, omdat beleggers zich minder zorgen hoeven te maken dat de bank failliet gaat. Daarom kunnen grote banken ook lagere rentetarieven bieden voor spaarrekeningen dan kleine banken.

Kredietwaardigheid van de bank

Een bank die relatief veel risico neemt, zal doorgaans een hogere spaarrente bieden dan een minder risicovolle bank. Dit komt doordat risicovolle banken op de kapitaalmarkt een hogere rente moeten betalen voor financiering. Beleggers willen immers gecompenseerd worden voor de grotere kans dat de bank failliet gaat. Als banken een veel hogere rente op een spaarrekening bieden dan hun concurrenten, is de kans groot dat ze ook meer risico nemen en meer kans lopen om failliet te gaan. Denk aan het Icesave-debacle in 2008. Voor spaarders is dat niet echt een probleem, zolang ze niet meer geld op de spaarrekening zetten dan het depositogarantiestelsel terugbetaalt (honderdduizend euro) en de bank vanuit Nederland gedekt is. depositogarantiestelsel.

Accountfuncties

Bepaalde kenmerken van spaarrekeningen leiden ook tot verschillen in rentetarieven. Met name opnamelimieten leiden tot hogere rentetarieven. Zo stijgt de rente op het deposito als de looptijd van het deposito langer is. Een andere beperking die resulteert in een hogere rente is de minimale inleg.

Eindelijk

Vaak bieden relatief kleine online banken een hoge spaarrente. Dit kan zijn omdat ze risicovoller zijn of omdat ze minder snel geld lenen op de kapitaalmarkt dan de grote banken. Maar ze kunnen ook minder kosten dan een grote bank omdat ze geen groot kantorennetwerk hoeven te onderhouden. Zij geven de kostenbesparing door aan de klant door een hogere rente aan te bieden. Daarom kan het lonend zijn om online te zoeken naar een bank die een hogere rente biedt.€