“Verkeerde” en ethische fondsen: een klein verschil

“Slechte” sectoren zoals “gokken”, “alcohol” en “tabak” doen het goed tegen de index. Inspelen op iemands zwakheden kan een positief effect hebben op het rendement. Qua prestaties doen ze niet onder voor ethisch verantwoorde beleggingen.

Pensioenfonds PGGM gaat ‘duurzaam en ethisch verantwoord’ beleggen. PGGM staat hierin niet alleen. Ethisch en duurzaam beleggen is een groeiende markt waar de hele financiële markt van wil profiteren. Is meedoen aan de rage een slimme investering? Hier is verrassend weinig onderzoek naar gedaan.

‘Verantwoord en duurzaam’ beleggen is ontstaan ​​in de Verenigde Staten in de jaren ’70. Sommige pensioenfondsen gingen hun beleggingen onder de loep nemen, zoals bedrijven die zaken deden met het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

Vermogensbeheerders zagen een kans. Er werden tientallen ‘ethische’ beleggingsfondsen opgericht. Eind 2005 waren er alleen al in de VS ongeveer 150 van dergelijke fondsen. Het VK volgde snel en er zijn nu veel ‘ethische en duurzame’ beleggingsfondsen in continentaal Europa.

Zwarte lijst

Bij het kiezen van beleggingen volgen ‘ethische’ fondsen bepaalde criteria. Verschillende sectoren staan ​​op de zwarte lijst. Er zijn ook bepaalde praktijken
no go zone
‘ . Beleg bijvoorbeeld niet in bedrijven die zich bezighouden met: tabak, alcohol, kansspelen, kernenergie, chemicaliën, niet-hernieuwbare energiebronnen (olie, gas, kolen), biotechnologie (stamcelonderzoek,

klonen, gewasgenetica), bescherming en pornografie. Praktijken en praktijken waarbij een beursgenoteerd fonds buiten de beleggingswereld betrokken zou kunnen zijn: kinderarbeid, dieren- of mensenrechtenschendingen, het promoten of legitimeren van homoseksualiteit en abortus, het vervuilen van het milieu, het uitbuiten van lagelonenlanden of
sweatshops
‘.

Deze lijst, ontleend aan een Amerikaans onderzoek, laat zien dat de begrippen ‘ethisch verantwoord’ en ‘duurzaam’ nogal diffuus zijn en elkaar soms tegenspreken. Verschillende ethische grondslagen hanteren verschillende criteria. Terwijl sommige stichtingen kernenergie, stamcelonderzoek, abortus en homoseksualiteit op de zwarte lijst zetten, hebben andere ethische stichtingen geen bezwaar.

Klein verschil

Het is niet nodig om hier de begrippen ‘ethisch’ en ‘duurzaam’ te definiëren, maar om na te gaan of deze aanpak effect heeft op het te behalen rendement. In een onderzoek uit 2002 concludeerden Rob Bauer, Kees Koedick en Roger Otten (Universiteit Maastricht) dat het er niet zoveel toe doet. De conclusie is dat er geen statistisch significante verschillen zijn. Oudere ‘ethische’ fondsen doen het beter dan nieuwe. Amerikaanse ‘ethische’ fondsen presteren slechter dan de index, en Britse fondsen doen het slechts marginaal beter. De onderzoekers hielden rekening met de periode van 1990 tot 2001.

Zij merken op dat Britse ethische fondsen relatief meer beleggen in ‘small caps’ en groeifondsen. Amerikaanse ethische fondsen zijn in de eerste plaats ‘large-cap’. Dit kan het kleine prestatieverschil tussen Amerikaanse en Britse fondsen verklaren. Zowel Britse als Amerikaanse fondsen leggen minder nadruk op zogenaamde ‘value’-beleggingen. Iets dat deze fondsen mogelijk in de jaren 2000 hebben verspreid.

In het najaar van 2005 publiceerden de Amerikaanse onderzoekers David Hamley, Donald Morris en Christian Gilde een studie waarin werd gekeken naar de prestaties van beursgenoteerde fondsen uit sectoren waarin veel “duurzame” en “ethische” fondsen niet willen investeren: tabak, gokken , en alkohol. . Het is een originele benadering. Uiteindelijk loopt de prestatievergelijking het risico appels met peren te vergelijken. Een relatief risicovolle vermogensbeheerder kan de index gemakkelijker verslaan dan een conservatieve belegger. De Maastrichtse onderzoekers hebben weliswaar de verschillen in de stijl van hun studie gecorrigeerd, maar het vraagteken blijft. Het is dus logischer om te kijken naar wat u aan potentiële actie misloopt als u niet in bepaalde sectoren investeert. Terug naar het Amerikaanse onderzoek. Daarbij is gekeken naar de periode 1992-2003. In tegenstelling tot het Maastrichtse onderzoek is dus ook gekeken naar de bearmarkt van 2001 en 2002. De resultaten laten weinig aan de verbeelding over. Degenen die in de periode in tabak, alcohol of gokken hadden geïnvesteerd, deden het significant beter dan de index. Zie onderstaande tabel.

Gokken en tabak

Vooral gokfondsen hebben opmerkelijke prestaties geleverd. Maar ook de tabaksindustrie heeft het heel goed gedaan, gezien de miljarden claims die deze bedrijven de afgelopen jaren hebben gekregen. Ook de tabaksindustrie had een negatieve correlatie met de S&P 500-index. Beleggen in tabak zorgde daarom voor enige stabiliteit in de portefeuille in moeilijke tijden. Hoewel de kansspel- en alcoholsector een positieve correlatie heeft met de S&P 500, is deze relatief klein. Dit suggereert dat deze industrieën in het recente verleden recessiebestendige investeringen waren. Er is geen reden om aan te nemen dat het in de toekomst anders zal zijn.

Beleggers in ‘slechte fondsen’ zijn menselijk. Menselijke zwakheid is altijd aanwezig. Het is even veelzijdig als voorspelbaar. In het bedrijfsleven is voorspelbaarheid een krachtige bron van winst. Dit komt ook uit een onderzoek uit 2001 van “verkeerde fondsen” door Tom Galvin van Credit Suisse First Boston. Uit zijn onderzoek blijkt dat ‘flawless funds’ het beter doen dan de index, vooral wanneer de economie stagneert.

Cumulatieve prestatie (31/12/91-31/12/02)

Correlatie tussen de S&P 500 en verschillende sectoren

Er zijn verschillende redenen om in ‘bad funds’ te beleggen. Ten eerste zijn er de goede resultaten (hoewel prestaties uit het verleden geen indicatie zijn voor de toekomst). Bovendien tonen onderzoeken aan dat de sectoren ‘gokken’, ‘alcohol’ en ’tabak’ zich relatief onafhankelijk van de algemene markt bewegen. Er is zelfs een negatieve correlatie met “tabak”. Als u meer gemoedsrust in uw portefeuille wilt, moet u een van deze soorten fondsen toevoegen. Bovendien zijn verschillende “verkeerde” fondsen goedkoop. Zelfs nu.

Als u zich op de “verkeerde” fondsen wilt richten, kunt u beginnen met de lijst met aandelen die deel uitmaken van het Vice-fonds (zie kader voor selectie). Spreekt oude vrienden als Heineken en Inbev in. Bijzonder interessant is het Diageo PLC-fonds. Diageo is een Brits bedrijf, ’s werelds grootste leverancier van sterke drank. De groep verkoopt ook wijn en bier. Diageo werd in 1997 gevormd door de fusie van Guinness Plc en GrandMet Plc. De merken van de groep zijn onder meer: ​​Johnny Walker, Guinness, Baileys en Smirnoff wodka. In de Verenigde Staten heeft Diageo 23% van de sterke drankmarkt in handen. Diageo is goedkoper dan Heineken.

Altria, de tabaksgigant die van oudsher bekend staat als Philip Morris, heeft een goed kwartaal achter de rug. Het royale dividendrendement (4,2%) zorgt voor een buffer in turbulente tijden. In de defensie-industrie is L-3 Communications (defensie-elektronica) een goede keuze.

Tot slot enkele aantrekkelijke fondsen die op de ‘zwarte lijst’ zijn gezet omdat ze zaken doen met het Soedanese regime: PetroChina, Pepsico en Schlumberger. Warren Buffett heeft een belang in PetroChina. Net als de bovengenoemde fondsen, zouden Pepsico (frisdranken en fastfood) en Schlumberger (oliedienstverlener) het goed kunnen doen nu de Amerikaanse economie vertraagt ​​en de kredietspanningen toenemen.

Vice Fonds: Superior Vice

Sinds enkele jaren bestaat in de Verenigde Staten het tegenovergestelde van “goede” fondsen: het Vice Fund, een fonds dat alleen belegt in alcohol, tabak, wapens en gokken, kortom alle ondeugden van de leiders en partners van de Triods . walgen. De onderstaande grafiek laat duidelijk zien dat deugd de ondeugd moet verslaan. Het Vice Fund is in vijf jaar in waarde verdubbeld, terwijl het ethische Sierra Club Equity Fund iets minder dan 50% wist te winnen. De Sierra Club doet het slechter dan de Dow Jones. (in de grafiek is de rode lijn het Vice Fund, de groene is de index en de blauwe is Sierra).

Een privé ondeugd is een publieke zegen

Als je de Amerikaanse econoom Mark Skousen vraagt ​​naar het belang van ethisch beleggen, vertelt hij je een ‘fabel van de bijenkorf’, geschreven door de Nederlander Bernard Mandeville, een bijna vergeten zestiende-eeuwse filosoof en pamfletschrijver. Een lang gedicht van Mandeville dat verscheen onder de titel ‘The Gurmling Beehive, or Villains Made Fair’ veroorzaakte destijds nogal wat opschudding.

De fabel vertelt het verhaal van een wilde bijenkorf waar de bijen niets om moraliteit geven. Maar op een slechte dag hebben de slechte bijen berouw. Ze worden eerlijk, stoppen met het najagen van rijkdom en het voeren van oorlog met hun buren. Gevolgen? De ooit welvarende en actieve bijenkorf daalt af in armoede en zelfvernietiging. De paradox die Mandeville aan de mensheid presenteert, is dat persoonlijke ondeugd een publieke zegen is. Op het moment dat de mens zijn persoonlijke ondeugden achter zich laat, vervalt de samenleving in een staat van verval en is ten dode opgeschreven.

De samenleving gedijt op de ondeugden van haar leden, zolang wetten en jurisprudentie de excessen van deze ondeugden binnen de perken weten te houden. Roken, drinken en gokken kan bijvoorbeeld worden beschouwd als private ondeugden, maar de overheid – het algemeen belang – profiteert door forse accijnzen op tabak en alcohol te heffen en het Holland Casino te runnen.

Voorbeelden van verkeerde middelen:

Alcohol:

Casino’s en gokken:

Tabak:

Verschillend: