Verhandelbare opties
Optie: Een overeenkomst tussen een potentiële koper en een potentiële verkoper waarbij de koper een recht heeft en de verkoper een verplichting. Een optie betekent voor de koper dat aan de optie een bepaalde waarde kan worden toegekend. Een contract waarbij een vast bedrag van een bepaalde onderliggende waarde voor een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs kan worden gekocht als de koper de wens daartoe kenbaar maakt.
De schrijver neemt de shortpositie in, de koper neemt de longpositie in.
Bel opties:
kooprecht (leveringsplicht).
Put-opties:
verkooprecht (koopplicht).
Kopen/verkopen op de vervaldag: optie in Amerikaanse stijl. Pas op het einde: een variant in Europese stijl. De meeste opties die worden verhandeld op de derivatenmarkten van Euronext.liffe Amsterdam zijn van Amerikaanse stijl. Indexopties in deze markten volgen een Europese stijl.
Kernwaarden moeten overeenkomen met meerdere
eigendommen
voldoen: distributie moet breed zijn, waardering volgens schommelingen en prijzen moeten openbaar zijn. Daarom is het van toepassing op aandelen, obligaties en vreemde valuta.
Standaardisatie
van:
- Contractgrootte (aandelenopties = 100 aandelen, AEX = 100 * AEX). Optieklassen (calls en puts op Heiniken-aandelen) en optieseries (call HEI Jun 24.00-serie).
- Looptijd (standaard = 3,6,9 maanden, optioneel = 1,2,12 maanden en 2,3,5 jaar). Voor aandelenopties = jan/apr/jul/okt cyclus en voor valutaopties = maart/jun/sep/dec. De derde vrijdag van de expiratiemaand is de laatste handelsdag. Aanstaande zaterdag is de expiratiedatum en vervalt de optie.
- Uitoefenprijs (per geldigheidsmaand wordt een beperkt aantal uitoefenprijzen met een vaste onderlinge afstand bepaald).
het doel is om de optie verhandelbaar te maken op een beurs.
Offerte eenheid:
de premie wordt genoteerd per 1 aandeel, per 100 valuta, per 1 deel van de AEX-index of per 1/10 licht deel van de AEX-index. Handelseenheid: aantal genoteerde eenheden die onder het contract vallen = vermenigvuldiger (meestal 100).
Transactie | Koper | Verkoper |
---|---|---|
Opening | Een aankoop openen (een aankoop openen) | Openingsverkoop (opening() verkoop) |
Sluitend | Afsluiten van de aankoop (afsluiten/afsluiten van de aankoop) | Sluiting van de verkoop (sluiting/sluiting van de verkoop) |
De schrijver neemt de shortpositie in bij een open verkoop en verbindt zich daarbij. Hij zal dus voor voldoende dekking of zekerheid moeten zorgen. Als hij dit niet kan (marge- of hedgingvereisten), moet de positie (gedeeltelijk) worden gesloten met een close call.
Een optieschrijver kan een nieuwe optiepositie creëren met behulp van een open verkoop:
- op basis van de (gedekte) onderliggende waarde die hij bezit.
- zonder de onderliggende waarde (ongedekt). Putopties worden altijd als ongedekt (onafhankelijk) beschouwd omdat de underwriter zich ertoe heeft verbonden de onderliggende waarde te kopen als de optiehouder zijn rechten wil uitoefenen.
Een verkopende koper of houder heeft 3 opties met hun longposities:
- uitoefening van uw recht om uit te oefenen
- sluit je positie
- ontslag nemen
Een schrijver heeft verschillende opties:
- hij kan van de verplichting worden bevrijd door het sluiten van de koop
- hij krijgt een opdracht: hij moet de onderliggende waarde leveren of overdragen bij een afroep of verkoop. verminderen indien de koper zijn rechten heeft uitgeoefend.
- hij kan de geschreven optie laten vervallen op de expiratiedatum en de ontvangen premie behouden indien de optie niet wordt uitgeoefend. Er zal geen geldoptie worden gebruikt.
Rollover: Sluit een positie en open tegelijkertijd een vergelijkbare optie op een langer lopende optie (vermijd toewijzing).
De optieprijs wordt mede bepaald door:
- uitoefenprijs
- aandelenkoers van de onderliggende waarde
en kan worden onderverdeeld in 2 componenten:
- het verschil tussen de koers van het aandeel en de onderliggende prijs (netto-inventariswaarde)
- deel van de prijs dat de reële waarde overschrijdt (tijds- of verwachte waarde)
Een calloptie (putoptie) heeft een reële waarde als de marktprijs van de onderliggende waarde hoger (lager) is dan de uitoefenprijs. Er zijn 3 concepten: in-the-money (itm), at-the-money (atm) en out-of-the-money (otm).
Tijd en Verwachte Waarden (TVV) worden bepaald door:
- uitoefenprijs van een optie ten opzichte van de marktprijs van de onderliggende waarde, grafiek, p. C1.16.
- optie resterende levensduur: TVW smelt niet proportioneel met de tijd.
- volatiliteit (volatiliteit) van de onderliggende waarde: de belangrijkste determinant van het niveau van EVW.
- Rente: Bij een hogere rente is bellen relatief duurder en is bellen relatief goedkoper.
- dividend (bij aandelen (index)opties): calls zijn relatief goedkoop en puts relatief duur omdat de prijsverandering als gevolg van het dividend als contante waarde in de premie wordt verwerkt.
Hefboom:
optiekopers moeten hefboomwerking overwegen omdat ze met een relatief kleine investering toch kunnen profiteren van de volledige prijsbeweging van de onderliggende waarde.
Met betrekking tot de aandelenopties in gestandaardiseerde conditie, verschilt een indexoptie met betrekking tot:
- basiswaarde (niet-gewogen aandelenpakket)
- oefening (kan alleen worden gedaan aan het einde van de geldigheidsperiode)
- schikkingen (contante schikkingen: contante schikkingen)
Toepassingen en risico’s:
- krijg de wisselkoers
- beschermen tegen prijsrisico’s (hedging). De koper kan alleen zijn premie verliezen, de schrijver veel meer.
€
€