Sparen in Nederland

Voorraden in Nederland waren van oudsher gereserveerd voor traditionele spaarbanken. De introductie van AOW en andere sociale verzekeringen zorgde echter voor een verschuiving in het voordeel van verzekeraars en pensioenfondsen in de vorm van contractueel sparen.

Waarom sparen we?

In de eerste 15 jaar na de Tweede Wereldoorlog was er in Nederland een sterke consensus in de samenleving over het belang van sparen. Die interesse was voor iedereen duidelijk: voor het herstel van de Nederlandse economie na de Tweede Wereldoorlog was veel kapitaal nodig.

Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig verloren de economische motieven om te sparen echter hun betekenis. Naarmate de verzorgingsstaat groeide, werden sparen steeds minder een middel om de financiële onzekerheden van leeftijd, ziekte en werkloosheid op te vangen.

Mensen sparen steeds meer geld om iets extra’s te kunnen kopen om het leven aangenamer te maken. Jongeren sparen voor een stereo-installatie of een brommer, ouderen voor een fijne vakantie of een nieuwe auto.

Contractbesparingen verdringen gratis besparingen

In de jaren zestig en zeventig bestond een steeds groter deel van het spaargeld van huishoudens uit contractuele besparingen in de vorm van pensioenen en levensverzekeringspremies. En rond 1970 waren de contractuele besparingen groter dan de discretionaire besparingen in volume.

Deze toename van de contractuele besparingen werd verder aangewakkerd door het verplichte karakter van veel collectieve pensioenregelingen naast de AOW. Daarnaast droegen in de jaren tachtig de toenemende vergrijzing en de daaruit voortvloeiende druk op het collectieve pensioensparen bij aan de verstrekking van individuele pensioenen. Gunstige fiscale voorwaarden voor dergelijke individuele pensioenverzekeringen maakten het nog aantrekkelijker.

Fiscale behandeling van rente-inkomsten

Natuurlijk ontmoedigde de belasting op rente-inkomsten in tijden van hoge inflatie sparen. Daarom is de Belastingdienst herhaaldelijk verzocht om rente-inkomsten geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van belasting. In 1978 zorgde zij voor een kleine vrijstelling van rente-inkomsten voor de inkomstenbelasting tot 200 gulden.

Door het belastingvoordeel van contractsparen kregen met name traditionele spaarbanken te maken met sterke concurrentie van levensverzekeraars, die zich deels op dezelfde doelgroep richtten, namelijk professionals, ambtenaren en vakmensen.

Enorme vraag naar spaargeld na introductie rentevermelding

Pas toen de belastingdienst eind jaren tachtig de medewerking van de banken nodig had om de rente-inkomsten van de belastingbetalers beter te begrijpen, konden spaarbanken de situatie gebruiken om te onderhandelen over grotere belastingvrijstellingen voor rente-inkomsten uit spaargelden. Aan de andere kant zorgde de in 1987 ingevoerde verplichting tot het verstrekken van informatie aan banken over rente-inkomsten (renterapportage) voor een massale onttrekking van spaargelden.

Bespaar meer en meer interesse met bewustzijn

Daarnaast werden aan het eind van de vorige eeuw spaarders steeds interessanter. Hoewel de traditionele spaarrekening vroeger “voor het leven” was, konden spaarders in de jaren zeventig gemakkelijker hun spaargeld overboeken naar andere spaarproducten, zoals deposito’s of termijnspaarrekeningen, toen de rente steeg.

Als spaarbanken hen niet konden helpen, stapten ze gemakkelijk over naar een concurrent. Wat dat betreft deed Robeco in 1981 goede zaken met de introductie van de Roparco-rekening. De kosten van deze rekening waren laag omdat Robeco goed gebruik maakte van gratis girale betaaldiensten. Voor de kleine spaarder was het een ideale gelegenheid om buiten de reguliere bank hoge rente te verdienen op hun spaargeld.€