Prijsflexibiliteit
Consumentengedrag wordt primair bepaald door wat hij wil en kan. Wat hij wil consumeren, hangt af van zijn behoeften. Wat hij kan consumeren hangt af van zijn besteedbaar inkomen. Dit artikel gaat over de prijselasticiteit van het product.
Door te kijken
consumentengedrag
we kunnen de volgende factoren onderscheiden die de vraag naar een product bepalen:
- Behoeften van de consument. Hiermee bedoelen we wat de consument nodig heeft.
- Product prijs. Als de prijs van het product hoog is, zullen meestal minder mensen het kopen. Soms, als je een item erg duur maakt, zal het veel verkopen. Het wordt dan beschouwd als een statussymbool. Zo was er eens een bedrijf dat hele dure pennen verkocht. Iedereen wilde zo’n pen hebben om te laten zien dat je uit een rijke familie kwam. De directeur van het bedrijf verlaagde de prijs om meer producten te verkopen en zo meer omzet te genereren. Uiteindelijk ging dit bedrijf bijna failliet. Niemand wilde een goedkope pen die iedereen al had. Hieruit blijkt dat de vraag vooral wordt bepaald door je emoties.
- De prijs van andere goederen. Als de concurrentie voor een bepaald product erg groot is, moet de consument kiezen. Het wordt voornamelijk bepaald door je emoties en de prijs van verschillende producten.
- Het besteedbaar inkomen van de consument. Verdien je veel, dan koop je automatisch steeds duurdere producten.
Productprijs en vraag:
In het algemeen kan worden gezegd dat de vraag toeneemt als de prijs daalt en vice versa. Zoals je hierboven kunt lezen is dit niet in alle gevallen het geval.
Nu kijken we naar de prijs per productcategorie. Als de prijs van sinaasappelen bijvoorbeeld sterk daalt, zal de vraag toenemen. Andere frisdranken, zoals cola en 7-up, worden door de consument ingeruild voor de goedkoopste sinaasappel.
Een andere zeer belangrijke factor is het inkomen van de consument. Als werknemers doorgaans 2% meer loon per jaar ontvangen, stijgt de koopkracht. Simpelweg omdat de consument meer te besteden heeft. Een logische verandering in prijs is dat de prijs omhoog gaat. Dit gebeurt alleen omdat de fabrikant meer winst wil maken. Productiegrondstoffen zijn helemaal niet duurder geworden, de koopkracht neemt alleen maar toe.
Prijs hoeft niet altijd de vraag te bepalen. De vraag naar sommige producten blijft stabiel. Denk aan de benzineprijzen. Hoe duur de oliemaatschappijen de prijzen ook aan de pomp bepalen, de vraag zal niet afnemen. Zelfs als de olieprijs daalt, blijft de prijs aan de pomp stabiel.
Prijsflexibiliteit
Als de prijs van een goed verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid van dat goed. U kunt zien hoe prijsgevoelig het product is
prijsflexibiliteit
vraag te berekenen. Prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe en in welke mate de vraag reageert op prijsveranderingen. U kunt de prijselasticiteit als volgt berekenen:
Pe (prijselasticiteit van de vraag)=
- (Nieuwe prijs – oude prijs)/oude prijs 100. De prijs is gestegen of gedaald met dit percentage.
- (nieuwe vraag – oude vraag)/oude vragen keer 100. Met dit percentage is de vraag toegenomen of afgenomen.
- % verandering vraag/% verandering prijs = prijselasticiteit!
Bij elasticiteit staat de oorzaak (actie) altijd in de noemer en het effect (reactie) in de teller.
Bij
flexibiliteit
u moet het teken onderscheiden (- of +). Een plus- of minteken zegt iets over de oorzaak-gevolgrelatie.
- Een minteken in prijselasticiteit wijst op een negatief (tegenovergesteld) verband. Als de prijs stijgt, daalt de vraag, en als de prijs daalt, stijgt de vraag.
- Een plusteken in prijselasticiteit geeft een positief verband aan. Als de prijs stijgt, stijgt de vraag en als de prijs daalt, daalt de vraag. Het plusteken is zeldzaam.
Naast het teken is ook het nummer van belang. Het nummer kan zien of de verandering sterk of zwak is. Bij sterke veranderingen is het getal groter dan 1. Bij zwakke veranderingen is het getal kleiner dan 1.€