Pensioengat uitgesteld vanwege AOW-uitkering
Veel ouderen zullen een pensioengat van één of meerdere maanden moeten overbruggen, aangezien de AOW-leeftijd vanaf 2013 geleidelijk gaat stijgen. Eerst op 66, daarna op 67. In juli 2012 is besloten dat er vanaf 65 jaar geen AOW meer is. Hierbij viel een opmerkelijk geluid te horen van accountantskantoor KPMG. Laat laagopgeleiden een lagere AOW-premie betalen. Doordat ze vroeger gaan werken, betalen ze langer. En door een lagere levensverwachting krijgen ze een kortere AOW.
Langer werken
Vanaf 2013 wordt langer doorwerken de norm. In het verleden zijn er talloze mislukte pogingen geweest om onze AOW te hervormen. Vanaf 2013 was deze hervorming echter een feit:
- de AOW-leeftijd zou gefaseerd worden verhoogd. Aanvankelijk op 66 en later op 67;
- en uiteindelijk is het doel om de ingangsdatum te relateren aan de levensverwachting.
Het AOW-pensioen is niet beschikbaar vanwege vergrijzing
Sparen voor de AOW is een grote breuk met de aloude traditie in Nederland om na de leeftijd van 65 jaar een werkende loopbaan te beëindigen om te genieten van een welverdiende rust. Een impopulaire maar onvermijdelijke gebeurtenis. Onze AOW is immers onhoudbaar geworden door de vergrijzing.
Een op de vijf Nederlanders is inmiddels 65+. En nu de levensverwachting alleen maar toeneemt, rijzen onze AOW-kosten de pan uit. Vanuit kostenoogpunt is er dan ook weinig bezwaar tegen verhoging van de AOW-leeftijd. Maar de manier waarop deze verhoging wordt doorgevoerd, verdient geen schoonheidsprijs.
Geldzorgen door pensioentekort
Terwijl veel burgers dachten hun pensioen op orde te hebben, komt een groot aantal van hen er vervolgens achter dat er een ‘inkomensgat’ is doordat de AOW een of meer maanden later wordt uitbetaald dan gepland.
Omdat het beleid zo lang aansleepte, moesten de hervormingen van de staatspensioenen in hoog tempo worden doorgevoerd en alleen al in 2013 zaten zo’n 200.000 gepensioneerden een maand lang zonder geld. De snelle invoering van de maatregel ging ten koste van de zorg en belastte een grote bevolkingsgroep met financiële zorgen.
Hoe wordt de AOW-leeftijd verhoogd?
- In 2013, 2014 en 2015 is de AOW-leeftijd telkens met één maand verhoogd;
- vanaf 2016 zal er een snellere stijging zijn tot 66 jaar in 2019 en 67 jaar in 2023;
- voor de nabije toekomst wordt de verhoging van de AOW-leeftijd gekoppeld aan onze levensverwachting.
Het kabinet heeft er daarom voor gekozen om de AOW-leeftijd in de eerste jaren slechts in kleine stapjes te verhogen, ervan uitgaande dat burgers het tekort aan pensioeninkomen met 1 tot 3 maanden kunnen compenseren, bijvoorbeeld:
- gebruik besparingen;
- de uitkering van het aanvullend pensioen overdragen;
- een parttime baan doen.
Wie wordt het meest getroffen door de AOW-maatregel?
Vooral mensen die financiële problemen hebben gehad en al vervroegd met pensioen zijn gegaan. Regelingen die voorzagen in vervroegd pensioen gingen immers meestal uit van het principe dat bijvoorbeeld mensen vanaf 63 jaar al een voorschot op de AOW aanvroegen. Tussen 2013 en 2015 kregen zo’n 75.000 mensen met een VUT- of prepensioneringsregeling te maken met een uitgestelde AOW. Volgens schattingen van de overheid zouden ongeveer 5.000 mensen niet genoeg geld hebben om dit inkomenstekort alleen te compenseren.
Overgangsmodus voor mensen met overgangsproblemen
Zoals hierboven al aangegeven, zullen bijzondere AOW-maatregelen gevolgen hebben voor mensen die na 2014 65 worden en prepensioen, VUT, FLO, WW of bijstand hebben. Uiteindelijk stopt hun uitkering als ze 65 jaar worden, maar dan moeten ze maanden wachten op hun AOW-uitkering. Gedurende deze periode heeft de persoon dus geen inkomen.
Verantwoordelijk minister Kamps stelt dat er een overgangsregime komt “voor mensen met overgangsproblemen en weinig kansen”. Dan komt de lening om de kloof te overbruggen. Maar als de uitgestelde AOW-uitkering toch een feit is en de lening afloopt, moet deze binnen 6 maanden worden terugbetaald. Alsof dat alleen vanuit de AOW kan.
Subsidies AOW
In dit verband is in september 2017 een significante geluidsoverlast geconstateerd van accountantskantoor KPMG. Op de AOW-leeftijd zou het “de hoger opgeleiden met de lager opgeleiden subsidiëren”. Laagopgeleiden komen immers vaak vanaf hun 16e in het arbeidsproces terecht. Hoogopgeleiden vinden pas werk na afronding van hun studie, meestal rond hun 25e. Laagopgeleiden betalen daardoor zo’n 10 jaar langer AOW. Omdat lager opgeleiden een statistisch gezien lagere levensverwachting hebben, gebruiken zij hun AOW-uitkering ook korter, aldus KPMG. Daarom pleit KPMG ervoor dat het opleidingsniveau een rol speelt bij de AOW-leeftijd.€