Pensioen van een profvoetballer
Als u als werknemer in Nederland werkt, kunt u vaak een pensioen krijgen via uw werkgever. Bovendien kun je ook nog wat extra sparen voor de premie. Vrij goed georganiseerd. Je werkt tot je je AOW hebt. Naast uw AOW-uitkering krijgt u pensioeninkomen. In de meeste gevallen werkt dit systeem goed. Dit systeem werkt helemaal niet voor een profvoetballer. Voetballers stoppen immers ruim voordat ze AOW krijgen. Een profvoetballer zal ook veel moeten sparen om na zijn pensionering wat inkomen op peil te houden. Om dit probleem op te lossen is er een aparte pensioenregeling voor profvoetballers in het leven geroepen.
Welk pensioen is nodig?
Een conventioneel pensioenstelsel biedt geen oplossing voor een profvoetballer. De carrière van een profvoetballer eindigt immers iets eerder dan de gemiddelde werknemer. Daarom heeft een profvoetballer een goed overgangspensioen nodig. Zo’n pensioen moet een aanvulling op het inkomen geven direct nadat de voetballer is gestopt met voetballen. Naast het overgangspensioen is de aanvulling op de AOW geen overbodige luxe.
overgangspensioen
De overheid zou graag willen dat mensen wat langer doorwerken. Daarom heeft de overheid het opbouwen van een overbruggingspensioen vrijwel onmogelijk gemaakt. U kunt nog wel sparen voor uw pensioenaanvulling, maar u kunt niet meer kiezen voor een tijdelijke uitkering die loopt tot uw pensioengerechtigde leeftijd. Als u wilt dat uw pensioenuitkering ingaat voordat u de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, moet u de uitkering blijven ontvangen tot u minimaal 85 jaar oud bent. Een korter overgangspensioen is niet meer toegestaan. Dat verwacht een profvoetballer natuurlijk niet. Als een profvoetballer stopt met werken, is hij nog relatief jong en wil hij direct een uitkering krijgen. Om te voorkomen dat de uitkering te laag wordt, is het niet wenselijk om de uitkering te verlengen tot 85 jaar. De profvoetballer wil een korter en groter pensioen.
Ophoping van pensioenen
Als u spaart voor een pensioenaanvulling, kunt u de premie aftrekken van uw inkomen. Kortom, de Belastingdienst draagt bij aan uw pensioensparen. Er zijn enkele wettelijke beperkingen om dit te voorkomen. U moet bijvoorbeeld eerst aantonen dat er een pensioentekort is. Dit kan met een simpele rekensom. Op dit bedrag staat ook het bedrag dat u maximaal van uw inkomen mag aftrekken: de zogenaamde jaarwinst. Voor 2018 is de maximale jaarwinst € 12.362. Voor de meeste profvoetballers is dit bedrag te laag om een adequaat pensioen op te bouwen.
Pensioenfonds voor profvoetballers
Het kabinet heeft ingezien dat de gebruikelijke pensioenregels voor profvoetballers niet werken. In verband hiermee is een speciale pensioenregeling ontwikkeld. In de pensioenregeling voor profvoetballers kan het overgangspensioen direct ingaan na het einde van de loopbaan. Dit overbruggingspensioen kan in veel gevallen vrij snel worden uitbetaald. De minimale looptijd is 1 maand en de maximale looptijd is 20 jaar. De toegestane looptijd is afhankelijk van het opgebouwde vermogen van de voetballer in het pensioenfonds. Hierbij geldt: hoe minder er in de schatkist staat, hoe sneller het pensioen kan worden uitbetaald. Als het voetballerfonds 1.993.246 euro of meer heeft, is de minimale betalingstermijn 120 maanden en het maximum 240 maanden.
Bijdrage aan het pensioenfonds
Stortingen in het pensioenfonds voor voetballers zijn niet geheel vrijblijvend. Iedere contractspeler die is aangesloten bij een Nederlandse club is verplicht bij te dragen aan een pensioenfonds. De verplichte bijdrage wordt maandelijks ingehouden op het salaris van de speler. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het salaris. Hoe meer je verdient, hoe meer je moet investeren. Bij een maandinkomen tussen de 2167 en 3467 euro is de borg 15%. Bij een maandinkomen van 3.467 tot 4.767 euro is de borg 20%. Bij een inkomen hoger dan 4.767 euro is de borg 30%, met een maximum van 5.525 euro per maand (2018).
rekenvoorbeeld
Stel dat een voetballer zijn carrière begint op 22-jarige leeftijd en dat zijn bruto jaarinkomen meteen boven de 260.000 euro uitkomt. Door zijn inkomen behoort hij tot de hoogste categorie (ruim 21.667 euro per maand). Dit betekent dat hij 30% van zijn inkomen in het pensioenfonds moet investeren, maximaal 5.525 euro per maand. In dit voorbeeld moet hij elke maand 5.525 euro betalen.
Laten we zeggen dat onze voetballer stopt met voetballen op 35-jarige leeftijd. Met een gemiddeld rendement van 4% per jaar heeft hij nu €1.126.101 te besteden voor overgangspensioen. Volgens de uitbetalingstabel kan dit bedrag in minimaal 84 maanden (7 jaar) of maximaal 168 maanden (14 jaar) aan hem worden uitbetaald. Kiest hij voor de langere uitkeringsperiode, dan krijgt hij 6.703 euro per maand (1.126.101 euro gedeeld door 168 maanden). Gedurende de betalingstermijn heeft hij ook recht op rente over het resterende deel van het pensioenfonds. Bij een rente van 2% zal het maandbedrag ruim € 7.700,- bruto bedragen. Dat klinkt op zich best goed, maar het betekent wel een flinke daling van het inkomen van de voetballer. Daarnaast stopt de uitkering na 14 jaar. Dan is hij pas 49 jaar oud.
Ouderdomspensioen
Naast het overgangspensioen is er ook een ouderdomspensioen. Dit pensioen wordt toegekend aan de Nationale Nederlanden en de ASR. Dit betreft de zogenaamde beschikbare premieregeling, waarvan de kosten voor rekening van de werkgever (voetbalclub) komen. Het ouderdomspensioen gaat pas in als de voetballer ook AOW ontvangt. De hoogte van dit pensioen is onder meer afhankelijk van het aantal deelnemersjaren.
Voetballers in financiële moeilijkheden
Goede voetballers verdienen vaak al op jonge leeftijd heel goed. Er is echter ook de verleiding om veel uit te geven. Als al je collega’s in een Bentley rijden, blijf je natuurlijk niet lang trouw aan je Volkswagen. Natuurlijk hoor je ook niet thuis zonder een groot huis en dure vakanties. Daarom is een extreem bestedingspatroon heel gebruikelijk. Als een voetbalcarrière voorbij is, vallen mensen vaak in een diep financieel gat. Het inkomen daalt snel en er is meestal geen manier om het inkomen op peil te houden. Vaak heeft de financiële achteruitgang ook gevolgen voor de relatie van de voetballer. Daarom is echtscheiding op zo’n moment niet zeldzaam. Een vervelend neveneffect van zo’n scheiding is dat de voetballer recht heeft op een deel van het overbruggingspensioen. Het deel van het overbruggingspensioen dat tijdens het huwelijk wordt opgebouwd, moet 50/50 tussen man en vrouw worden verdeeld. Dit alles kan leiden tot ernstige financiële problemen. In Nederland zijn er veel voorbeelden van voetballers die kort na hun carrière failliet gaan. Het lijkt erop dat maar liefst 60% van de Engelse profvoetballers failliet gaat na het stoppen met voetbal.
Financiële planning
Het financiële leven van een voetballer lijkt rooskleurig, maar hij moet zijn financiële toekomst goed plannen. Verplicht overgangspensioen is slechts een gedeeltelijke oplossing. De toeslag is beduidend lager dan het inkomen dat de voetballer gewend is. Bovendien is de uitkering eigenlijk nooit gekoppeld aan een ouderdomspensioen. De voetballer zal dus meer moeten doen voor een onbezorgde toekomst. Het is niet verstandig om te vertrouwen op de toekomst van de coach. Coaches zijn immers minder nodig dan voetballers. Investeren in een bedrijf, kledinglijn of onroerend goed kan een goede keuze zijn. Een bescheidener uitgavenpatroon in de loop van een carrière zou waarschijnlijk ook verstandig zijn.
Lees verder
€