Je huis opeten: wie betaalt de Belastingdienst en het verpleeghuis?
Loopt een groot deel van het vermogen van het gezin gevaar bij langdurige zorg in een verpleeghuis? Rijkdom, vaak alleen beschikbaar in de vorm van koopwoningen, kapitaal dat meestal bestemd was voor kinderen. De laatste jaren van ons leven zijn immers vaak de kostbaarste. Fiscale en erfrechtadvocaten willen ons doen geloven dat alleen degenen die tijdig actie ondernemen niet bang hoeven te zijn dat de belastingdienst en zorgkosten hun spaargeld stelen. Maar hoe urgent is de noodzaak om tijdig actie te ondernemen? Of gaat het allemaal niet zo soepel?
Inhoud
- “Tijdige maatregelen” hebben ook nadelen
- Wil voor de overlevende
- Vrijstellingen van erfbelasting
- Je huis opeten
- Wie betaalt het verpleeghuis?
- Hoge persoonlijke investering
“Tijdige maatregelen” hebben ook nadelen
Belastingexperts pleiten voor verschillende maatregelen om te voorkomen dat het opgebouwde vermogen als gevolg van belastingheffingen of kapitaaluitputting naar het land terugkeert door persoonlijke investeringen in de gezondheidszorg. Je kunt onder andere denken aan:
- doneren op papier;
- het huis op naam van de kinderen overdragen.
Doneer op papier
Een optie is om kinderen tijdens hun leven onnodige bezittingen te geven. Het vereist niet eens een daadwerkelijke overdracht. Het is ook mogelijk om “op papier” te doneren. Dan is er sprake van een schuld aan kinderen, wat voordelen biedt op het gebied van erfbelasting en vermogenstoetsing in de zorg. Deze schuld komt tot uiting doordat de ouders geld terug lenen van het kind. Maar de ouders moeten er wel rente over betalen, rente die ze eigenlijk moeten afdragen en die ze niet bij de schuld mogen optellen. Daarom moeten zij als donateur erop kunnen vertrouwen dat zij dit jaarlijkse rentebedrag ook daadwerkelijk kunnen terugkrijgen.
Het huis overdragen namens de kinderen
Een zeer populair testament onder ouderen is het zogenaamde “tweestaps testament”. Bij overlijden van de eerste partner gaan alle goederen over op de langstlevende. Dit heeft als belastingvoordeel dat bij het eerste overlijden doorgaans geen belasting hoeft te worden betaald. Voor de langstlevende partner geldt immers een relatief grote vrijstelling van bijna € 640.000. Deze constructie heeft echter één grote tekortkoming: het lijkt zijn kinderen te beroven. Ze komen pas in het spel bij de tweede dood. Als de langstlevende ouder wordt opgenomen in een verpleegkliniek, bestaat het risico dat het geld grotendeels wordt opgebruikt tot aan de eigen bijdrage. Om dit te voorkomen bevelen belastingdeskundigen de mogelijkheid aan om de woning in te schrijven op naam van de kinderen met vruchtgebruik voor de langstlevende echtgenoot. Maar het heeft ook zijn nadelen. We noemen er een. Wanneer de woning aan de kinderen wordt verkocht, is deze fiscaal niet langer “eigenaar van de woning”. Toegegeven, de ouders wonen nog steeds in het huis, maar niet als eigenaren. Als de ouders nog een hypothecaire lening op de woning hadden, vervalt automatisch de mogelijkheid om de betaalde rente af te trekken van de inkomstenbelasting. En aangezien het kindertehuis ook niet als “hun eigen huis” wordt beschouwd, hebben zij ook geen aftrekmogelijkheden.
Wil voor de overlevende
Laten we zeggen dat er een gemiddeld getrouwd stel is met twee volwassen kinderen. Ooit hebben ze in hun testament bepaald dat bij het overlijden van een van hen de langstlevende echtgenoot levenslang vruchtgebruik zou hebben op het huwelijksvermogen. Later, om precies te zijn, in 2003 werd deze situatie geformaliseerd door de wet, en vanaf nu hebben we het over de “wil van de langstlevende echtgenoot”. In tegenstelling tot de hierboven genoemde “two-step probate” erven kinderen onmiddellijk na het eerste overlijden. Stel dat er een kapitaal is van 120.000 euro (niet willekeurig gekozen, maar daarover later meer). Als een van de echtgenoten overlijdt, gaat de helft van de erfenis (€ 60.000) naar de langstlevende echtgenoot. De andere helft wordt dan verdeeld in drie kinderdelen van elk 20.000 euro, één voor de langstlevende partner en twee voor de kinderen. Hoewel de laatste aandelen van de kinderen pas betaalbaar zijn na het overlijden van de langstlevende echtgenoot, zouden de kinderen onmiddellijk 10% successierechten moeten betalen. De aanslag wordt echter niet uitgevoerd omdat ze een vrijstelling genieten van 20.148,= euro (situatie in 2016).
Vrijstellingen van erfbelasting
Het verhaal zou anders zijn als er eigendommen van de echtgenoot zouden zijn ter waarde van ongeveer 240.000 euro. Bij overlijden van een van de echtgenoten erft de langstlevende partner ook de helft van de erfenis (120.000 euro) plus een deel van het kind (40.000 euro), dus in totaal 160.000 euro. De erfenis van beide kinderen is in dit scenario 40.000 euro (de helft van de erfenis gedeeld door 3). Ook voor dit deel van het kind geldt een vrijstelling van 20.000 euro (afgerond naar boven), dus over de resterende 20.000 euro moet 10% erfbelasting worden betaald. De aanslag bedraagt in dit geval € 2.000,= een bedrag dat de erfgenamen kunnen zien, “waar hebben we het over?”. Overigens geldt voor de overblijvende partner een beduidend hogere vrijstelling van bijna 640.000 euro.
Je huis opeten
Niemand ziet graag opgebouwd kapitaal wegvloeien naar het land, maar het bovenstaande voorbeeld laat zien dat de gevolgen minder kunnen zijn dan verwacht, vooral wanneer dergelijk kapitaal “in bricks” is en met meer of minder hypotheekschuld wordt voldaan. De situatie moet echter om de vijf jaar worden herzien. Zo willen experts op de woningmarkt anno 2016 niet uitsluiten dat de woningmarkt opnieuw een enorme golf krijgt, wat uiteraard niet zonder gevolgen blijft voor de huizenprijzen en vermogensposities. Tot zover de fiscale gevolgen voor de langstlevende partner en kinderen.
Wie betaalt het verpleeghuis?
Naast de Belastingdienst zien ook veel ouderen een verpleeg- of verpleeghuis als een potentiële bedreiging voor hun opgebouwde vermogen. Of dit een reële dreiging is, wordt niet alleen bepaald door het vermogen, maar ook door het inkomen van de betrokkenen. Als een van de partners in leven is en in een verpleeghuis belandt, is de eigen bijdrage in 2016 niet hoger dan 838,60 euro per maand. Dit wordt “lage persoonlijke investering” genoemd.
Hoge persoonlijke investering
Het is ook mogelijk dat een van de partners na het overlijden van de andere partner in een verpleeghuis wordt geplaatst. Dan geldt in 2016 de maximale bijdrage van 2.300 euro per maand (afgerond naar boven). Dit is natuurlijk een fors maandelijks bedrag, maar u moet begrijpen dat veel ouderen bovenop hun AOW-inkomen een aanvullend pensioen krijgen. Als de langstlevende partner in een verzorgingshuis komt, wordt de eigen woning meestal verkocht en is er geen vaste last meer om van de eigen woning te genieten. Conclusie: Vaak kan een aanzienlijk deel van de hierboven genoemde “hoge eigen bijdrage” al uit het eigen inkomen worden betaald. Hieraan moet worden toegevoegd dat de genoemde bedragen betrekking hebben op het jaar 2016 en in de toekomst zeker in opwaartse richting zullen veranderen, naarmate de vergrijzing van de bevolking toeneemt.€