Is het vrouwenpensioen lager?
De pensioenen van de meeste vrouwen zijn in slechte staat, vooral in vergelijking met de pensioenen van mannen. Veel vrouwen (en mannen) hebben geen idee wat hun inkomen is na hun 65e. Mensen denken vaak dat het goed met ze gaat en dat ze na pensionering nog 70% van hun laatst verdiende salaris hebben. Maar bijna niemand heeft zoveel geluk, vooral vrouwen.
Niet alle werknemers bouwen in ieder geval pensioen op!
Wie bijvoorbeeld altijd net onder of gelijk is aan het minimumloon, krijgt geen bedrijfspensioen. Bovendien hebben niet alle bedrijfstakken of bedrijven een pensioenregeling. Bijna 10% van de werknemers spaart niet voor pensioen. Bijvoorbeeld arbeiders in de voedingsindustrie, winkels, huishoudens, artsen en tandartsassistenten. Mensen in gesubsidieerd werk, flexibel werken en huishoudelijk werk, maar ook mensen met een tijdelijk contract, worden vaak uitgesloten van pensioenregelingen. Vooral vrouwen werken in banen waar ze geen pensioen ontvangen; twee derde van de niet-gepensioneerden is vrouw!
Uit onderzoek blijkt dat meer dan 200.000 oudere alleenstaande vrouwen op de armoedegrens leven omdat ze alleen van de AOW, AOW met een klein pensioen of gedeeltelijke AOW met aanvullende bijstand moeten leven. De verwachting is dat dit in de toekomst zal toenemen.
In het algemeen bestaat het pensioentekort van vrouwen uit drie componenten:
- Gebrek aan staatspensioen.
- Onvoldoende of geen bedrijfspensioen.
- Gehele of gedeeltelijke afhankelijkheid van (gewezen) partner- of partnerpensioen.
Hoe is een pensioen in Nederland geregeld?
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers.
- Legale termen: AOW en ANW.
- Aanvullend pensioen: een pensioen dat veel mensen sparen bij hun werkgever.
- Individuele overeenkomst: een regel die ze zelf hebben gegeven
1. AOW: Algemene Leeftijdswet
AOW is een volksverzekering die een uitkering geeft als u 65 jaar wordt. De hoogte van de toeslag ligt ongeveer op het niveau van het minimumloon (100% AOW).
Samenwoners krijgen 50% AOW, alleenstaanden 70%.
Iedereen die in Nederland woont, heeft vanaf 65 jaar recht op een AOW-uitkering.
Alle werknemers betalen premie voor AOW van hun salaris.
Voor het (huidige) AOW-bedrag kunt u terecht op websites van de rijksoverheid.
het AOW-gat
Het recht op AOW wordt verkregen vanaf de leeftijd van 15 jaar en is dus 50 jaar geldig. Iedereen die korter in Nederland woont of zich voor langere tijd in het buitenland heeft gevestigd, krijgt elk jaar 2% korting op de uitkering, het zogenaamde AOW-hiaat. Veel migranten krijgen hiermee te maken omdat ze niet hun hele leven in Nederland hebben gewoond.
Extra hulp als er geen volledige AOW-uitkering is
Iedereen met een AOW-verschil en weinig of geen aanvullend pensioen kan recht hebben op een aanvullende bijstandsuitkering.
De criteria hiervoor zijn:
- De hoogte van het verschil in AOW wordt bepaald.
- Over de hoogte van het aanvullend pensioen wordt nagedacht.
- Het bedrag aan spaargeld of andere bezittingen, zoals een huis in Nederland of in het buitenland, wordt gecontroleerd. In totaal mag een persoon niet meer dan 5.000 euro bezitten, een getrouwd stel – 10.000 euro. Voor een privéwoning is er een speciale regeling.
AOW aanvragen
Zes maanden voordat u 65 wordt, krijgt u een AOW-aanvraagformulier mee naar huis. Dit formulier moet worden ingevuld en teruggestuurd naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Als u het formulier niet op tijd ontvangt, neemt u bij voorkeur zelf contact op met de SVB.
ANW: Algemene wet van nabestaanden
Deze inkomenszekerheid is bedoeld voor nabestaanden onder de 65 jaar.
De voorwaarden zijn:
- Zorg voor kinderen tot 18 jaar
- Geboren voor 1950
- Meer dan 45% arbeidsongeschiktheid.
- De uitkering is 70% van het minimum bij de vrijstellingsregeling voor inkomen uit arbeid.
- Scheidt van een weduwe voor of na 1996. Aanvragen en betalen via de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
De uitleg van de Anw-regeling verschilt van de pensioenregeling doordat deze niet verder wordt besproken. Meer informatie is verkrijgbaar bij SVB.
2. Aanvullend ondernemingspensioen
- Iedereen die heeft gewerkt voor een werkgever die een eigen pensioenregeling voor werknemers heeft afgesloten, krijgt bovenop de AOW een aanvullend ondernemingspensioen. Een zzp’er of ondernemer moet sparen voor of verzekeren van een aanvullend pensioen.
- Bijna de meeste werknemers in Nederland vallen onder de pensioenregeling van hun werkgever.
- De hoogte van dit pensioen is afhankelijk van uw inkomen en het aantal dienstjaren.
- Het bedrag waarover het pensioen wordt opgebouwd, wordt de pensioengrondslag genoemd.
- De opbouw van bedrijfspensioenen is gebaseerd op 40 jaar en ligt doorgaans tussen 1,75 en 2% per jaar. Wie minder dan 40 dienstjaren heeft, krijgt dus nooit 70% van zijn laatstverdiende salaris.
Het aanvullend ondernemingspensioen houdt rekening met een AOW-uitkering, de franchise. Zoals in de inleiding vermeld, sparen niet alle werknemers voor pensioen en hebben niet alle werkgevers een pensioenregeling. Dus ook als iemand in loondienst is, wordt er niet automatisch pensioen opgebouwd. Pensioenonderbrekingen komen ook veel voor, bijvoorbeeld wanneer u gaat werken bij een andere werkgever, tijdelijk stopt met werken, in deeltijd gaat werken, onbetaald verlof opneemt of werkloos wordt. Om deze redenen heeft bijna niemand in Nederland, man of vrouw, een volledig pensioen van 70% van het laatst verdiende salaris.
Soorten pensioenvoorziening
- Bedrijfstakpensioenfondsen (PGGM, ABP)
- Bedrijfspensioenfondsen (Philips, Ahold)
- Pensioenregelingen via verzekeringsmaatschappijen (Reaal, Aegon)
Diverse indelingen
- Eindloonregelingen: op basis van laatst verdiende salaris.
- Middelmatige (verlaagde) eindloonregeling: Salarisverhogingen tellen niet meer mee na een bepaalde periode.
- Middelloonregeling: op basis van het gemiddelde salaris berekend over dienstjaren.
- Indexeren: aanpassen aan prijsstijgingen.
Franchise
Omdat het basispensioen (AOW) al door de overheid wordt verstrekt, houden pensioenfondsen hier rekening mee, de franchise. Dit is het bedrag waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Elk pensioenfonds heeft zijn eigen aftrekbedrag, maar dit is meestal rond de 70-100% van de AOW, maar steeds meer pensioenfondsen accepteren 70%. Bij parttime werken wordt het eigen risico naar evenredigheid toegepast.
Pensioen bij echtscheiding
De wet – verevening van pensioenrechten bij echtscheiding – is in mei 1995 in werking getreden. Sindsdien moet het partnerpensioen worden gedeeld.
Er zijn drie groepen:
- Gescheiden voor 1981: krijg niets als er niets wordt verrekend in de weddenschap.
- Gescheiden tussen 1981 en 1 mei 1995: de helft, minus de waarde van het nabestaandenpensioen, dat is ongeveer een kwart.
- Gescheiden na 1995: wettelijk recht op gelijk pensioen opgebouwd tijdens huwelijk van beide partners. Er moet worden afgesproken dat de ex-partner de pensioenbelangen overdraagt aan de ander, meestal via de rechter.
Pensioenschending
Veel mensen hebben een pensioengat, waardoor ze geen pensioen krijgen van 70% van hun laatstverdiende of middelloon.
De redenen hiervoor kunnen zijn:
- dubbelverdiener
- Flexibel werk, uitzendwerk, tijdelijk contract
- Tijdelijk werkloos
- Minder dan 80-100% afgewezen
- Tijdelijk stopgezet vanwege verpleegkundige verantwoordelijkheden
- Werkte parttime tot 1976
- Minder dan 40 jaar samen gewerkt tot 65
- Gewijzigde werkgever
- In het buitenland gewoond
- Gescheiden
Nabestaandenpensioen
Vrijwel alle pensioenregelingen kennen een nabestaandenuitkering, partnerpensioen genoemd. Dit geldt ook voor gezelschapsdieren, maar dan moeten ze wel als zodanig zijn aangemeld bij het pensioenfonds. Meestal 70% van het opgebouwde pensioen. In verband met de modernisering van pensioenregelingen wordt hier de laatste tijd steeds meer over gesproken, met het argument dat het steeds minder nodig is omdat vrouwen hun eigen pensioen opbouwen en alleenstaanden er geen behoefte aan hebben.
Opties:
- Er zijn geen nabestaanden.
- Nabestaandenpensioen op basis van risico.
- Wijzig het nabestaandenpensioen naar een hoger ouderdomspensioen.
Na het overlijden van een ex-partner is er vaak recht op een bijzonder nabestaandenpensioen. Die moet je zelf aanvragen.
3. Individuele overeenkomst
Als u van mening bent dat uw pensioen te laag is en u wilt er iets aan doen om ervoor te zorgen dat uw inkomen op oudere leeftijd niet te laag wordt, dan zijn er verschillende spaarmogelijkheden.
Sommige soorten zijn:
Via uw pensioenfonds
Sommige pensioenfondsen bieden de mogelijkheid om het pensioen met hun fonds aan te vullen. Het voordeel is dat het een veilige vorm van sparen is die ook fiscaal voordelig is aangezien je spaart van je brutosalaris. Het nadeel is dat u het geld alleen kunt gebruiken voor uw pensioen. Het valt echter nog te bezien of deze optie nog veel langer zal blijven bestaan, aangezien de regering heeft aangekondigd dat ze alle fiscaal voordelige pensioenspaarregelingen zal beëindigen, tenzij u kunt aantonen dat u een pensioengat heeft.
Onderhouden
Het is de gemakkelijkste en veiligste manier om geld opzij te zetten. U spaart op de bank en die betaalt rente over het bedrag dat u spaart. Als je jong begint, kan het uiteindelijk een aanzienlijk bedrag opleveren. Het nadeel is dat als je boven een bepaald bedrag hebt opgebouwd, je daarover belasting moet betalen.
investeren
Natuurlijk is het ook mogelijk om bijvoorbeeld in aandelen te beleggen, maar dan riskeer je meer. Financiële experts zeggen dat beleggen op de lange termijn winstgevender is dan sparen, maar garanties zijn er niet.
Lijfrente
Een lijfrente is een individueel spaarplan. Er wordt bijvoorbeeld maandelijks of eenmalig een bedrag gestort en de bank of verzekeraar zorgt ervoor dat het bedrag groeit. Vooraf wordt bepaald wanneer de gespaarde lening maandelijks wordt uitbetaald, bijvoorbeeld bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Als de lijfrente wordt uitgekeerd, betaalt u daarover belasting. Is er een aantoonbaar verschil in pensioenen, dan kunt u de lijfrentepremie geheel of gedeeltelijk aftrekken van uw belasting.
Huis
De waarde van uw woning kan ook dienen als investering voor later. Dat geld krijg je niet zomaar weg. Als u echter met pensioen gaat, kunt u uw huis verkopen en goedkoper gaan wonen. Met het resterende geld kunt u uw pensioen aanvullen.
Bovendien kan het huis vrij zijn van hypotheekbetalingen als u met pensioen gaat. Hierdoor heeft u minder maandlasten. Misschien hoeft u uw pensioen niet aan te vullen en kunt u met minder rondkomen.
Conclusie.
Het pensioenstelsel is vrij complex. Het is te gemakkelijk om te denken dat alles goed komt als je 65 wordt. Zekerheid is er niet meer, met de huidige financiële crisis en nu de overheid steeds meer zelfredzaamheid nastreeft en de modernisering van het hele stelsel wordt verwacht, is het aan te raden om het tot nu toe opgebouwde pensioen te bestuderen.
Voor de meeste mensen is dit een moeilijke en slaapverwekkende taak die steeds weer wordt uitgesteld. In dat geval kunt u een adviseur inhuren. Banken, verzekeraars, hypotheekverstrekkers, vakbonden, financiële adviesbureaus en natuurlijk pensioenfondsen kunnen in een persoonlijk gesprek de nodige uitleg geven en berekenen hoe uw pensioen er tegen die tijd uitziet. Maar ook op internet is veel informatie te vinden.€