Hoe komt de spaarrente tot stand?

Sinds de financiële crisis van 2008 tot 2016 is de spaarquote vrijwel uitsluitend gedaald. Tijdens de hoogconjunctuur voor deze crisis was er 5% rente beschikbaar op spaargeld. In 2016 is er sprake van een mogelijke negatieve rente. De vraag is hoe het mogelijk is en waar op gelet moet worden om iets te zeggen over de toekomstige spaarrente.

Geld Markt

Een eeuwenoude economische wet is dat waarde wordt bepaald door schaarste. Als er maar heel weinig goederen beschikbaar zijn en veel mensen willen ze bezitten, dan kan de verkoper van de goederen als het ware vragen wat ze wil. Hetzelfde geldt voor de waarde van financiële producten zoals geld.

hoge of lage rente

In 2016 is de spaarquote erg laag vergeleken met bijvoorbeeld 2007. Als we kijken naar de wet van de economie, dan betekent dit dat de geldhoeveelheid momenteel groter is dan de vraag. Dus veel geld is er niet. Wanneer er steeds minder geld beschikbaar komt, bijvoorbeeld omdat veel mensen gaan investeren, zal de spaarrente stijgen door de actie van “vraag en aanbod”.

Vraag, aanbod en regelgevers

De geldmarkt werkt echter niet uitsluitend op het principe van vraag en aanbod. Ook toezichthouders die de markt reguleren zijn actief. Denk in de Eurozone of Eurozone aan de Europese Centrale Bank (ECB). Daarom is de financiële markt geen vrije markt waar alleen vraag en aanbod de waarde van het verhandelde product bepalen. Regelgeving heeft hier invloed op, bijvoorbeeld om ongewenste gevolgen, zoals de hyperinflatie van de jaren twintig in Duitsland, te voorkomen. Deze hyperinflatie wordt beschouwd als een van de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog. Hyperinflatie betekent dat er zoveel geld beschikbaar is dat het steeds minder waard wordt. Bijvoorbeeld: In 1923 was het in Duitsland niet meer mogelijk om alle nullen te gebruiken om een ​​waarde op een enkele postzegel weer te geven.

Spaarrente en leenrente

De spaarrente wordt dus enerzijds bepaald door het mechanisme van vraag en aanbod van geld en anderzijds door de regels van toezichthouders. Aan de vraag- en aanbodzijde hangt de spaarrente nauw samen met de debetrentevoet. Het heeft te maken met de winst die banken moeten maken om te overleven.

De rol van banken

Banken verdienen (onder andere) geld door op leningen een hogere rente te rekenen dan op spaargeld. Als veel bedrijven en individuen voorzichtig zijn met het uitgeven van geld, betekent dit dat ze toegang hebben tot dat geld. Banken houden dit geld en hoeven zich dan niet aangetrokken te voelen tot lage spaarrentes. Aan de andere kant proberen banken winst te maken met leningen. Als de leenrente erg laag is, bijvoorbeeld om het voor mensen aantrekkelijker te maken om te lenen, moet ook de spaarrente omlaag. Anders verdient de bank geen geld en gaat ze failliet. Het omgekeerde is ook waar: als banken te weinig geld hebben om uit te lenen, verhogen ze de spaarrente om geld op te halen. Dan moet ook de debetrentevoet stijgen om het toekomstig bestaan ​​van de bank te verzekeren.

Euribor, LIBOR en referent

Banken lenen ook geld van elkaar. Het percentage waartegen onderling lenen mogelijk is in de eurozone wordt de Euribor-rente genoemd. Euribor is de afkorting van Euro Interbank Offered Rate. Een aparte bankgroep past ook haar eigen tarief toe op onderlinge debetrentes, namelijk LIBOR (London Interbank Offered Rate). In deze laatste categorie is in 2012 fraude geconstateerd. Een ander type kredietverlening is tussen banken en de ECB. De hier gehanteerde rente wordt de herfinancieringsrente genoemd, de zogenaamde herfinancieringsrente.

Rentetarieven

De waarde van geld wordt ook bepaald door interbancaire debetrentes. Wanneer deze rentes hoog zijn, is er vraag naar geld. Dit maakt het te weinig, waardoor ook de spaarrente stijgt. Anno 2016 zijn deze tarieven allemaal erg laag, waardoor de spaarrente ook erg laag is. In een aantal gevallen zijn ook deze interbancaire rentetarieven aan verandering onderhevig. Dit komt voort uit het LIBOR-schandaal van 2012. De aangesloten banken sloten toen onderling een vaste renteovereenkomst. Hierdoor konden ze die LIBOR-rente kunstmatig verhogen of verlagen. Ook de Rabobank was bij dit schandaal betrokken.

De rentevoet van de refirente wordt door de president van de ECB bekendgemaakt in de openingsverklaring van de maandelijkse persconferentie. Wijzigingen in deze functie worden vaak een maand van tevoren aangekondigd.

Supervisors

Zoals gezegd hebben toezichthouders ook invloed op de geldmarkt. Ze kunnen regels maken die banken moeten volgen. Tijdens de financiële crisis in Europa werden de zogenaamde Basel-akkoorden ontwikkeld. In de derde versie van deze afspraken (van kracht sinds 2010) is onder meer bepaald dat banken een grotere reserve moeten aanleggen. Dit om te voorkomen dat het voortbestaan ​​van de banken bij een toekomstige crisis direct in gevaar komt.

Impact op spaarrente

Als toezichthouders besluiten dat banken meer reserves moeten aanhouden, gaat dat ten koste van hun winst. Banken zullen dan proberen de kosten te drukken. In het geval van 2016 kunnen banken hiervoor de kostenpost “rente op spaargelden” gebruiken, aangezien de geldhoeveelheid nog voldoende is. Als de debetrentes echter beginnen te stijgen en de regelgeving flexibeler wordt, ligt het voor de hand dat de spaarrente snel zal stijgen. In dat geval zullen banken op zoek moeten naar een andere kostenpost die ze kunnen verkleinen om winst te maken.

Rente op toekomstige besparingen

Samenvattend, als we willen voorspellen wat de toekomstige spaarrente zal zijn, is het belangrijk om het volgende bij te houden:

Er kan een eenvoudig voorspellingsprincipe worden toegepast: als de debetrentevoet stijgt, stijgt ook de spaarrente. En de leenrente zal stijgen als er vraag naar geld is. Investeringen kunnen worden bekeken om de rente op leningen te voorspellen. Als particulieren en bedrijven volop gaan investeren, is het duidelijk dat de debetrentevoet zal stijgen.€