Geld – zijn oorsprong en geschiedenis
Heb je wel eens aan geld gedacht? Je leert dat geld een relatief begrip is. Het verandert en evolueert. Geld is echt een overeenkomst die we allemaal zijn aangegaan. Namelijk dat een rood papier met 10 gedrukt door de Europese Bank 10 euro waard is en alle andere bankbiljetten hebben ook hun eigen waarde. Maar wat is geld precies? Waarom kun je zelf geen geld printen? Hoe is geld ontstaan? Waarom hebben we eigenlijk geld?
Waarom is er geld en wat betekent geld eigenlijk?
Vóór geld was er een wereld waar mensen handel dreven met behulp van ruilhandel, ook wel ruilhandel genoemd. Het was echter niet altijd gemakkelijk en praktisch. Als een boer met zijn verse aardappelen op de markt kwam, ruilde hij ze om. Hij sleepte de zware last door de markt. Eerst ging hij naar de geitenhandelaar en gaf twee zakken aardappelen voor één geit. Beide partijen waren tevreden met deze uitwisseling en de boer ging naar de fruithandelaar. Hij wilde een zak aardappelen ruilen voor een mand met druiven. De fruitverkoper wilde echter helemaal geen aardappelen en weigerde handel te drijven met de boer. Dit is waarschijnlijk vaak gebeurd. Niet alleen was het soms moeilijk om gewenste producten te ruilen met andere handelaren, maar het was ook moeilijk om kleingeld mee te nemen. Om deze reden kwam iemand op het idee om een universeel ruilmiddel te creëren. Om dit te doen, hadden ze iets nodig dat iedereen waardevol vond, zoals goud of zilver.
Munten werden daarom van goud gemaakt en mensen begonnen de producten die ze verkochten te baseren op deze gouden munten of geld. Een geit kost bijvoorbeeld 10 goudstukken en een zak aardappelen kost 5 goudstukken. Geld werd bijvoorbeeld uitgevonden in 700 voor Christus, waarschijnlijk in Lydia (het huidige Turkije). De uitvinding was zo succesvol dat andere landen en culturen de praktijk overnamen, waardoor de handel werd gestimuleerd en bevorderd.
Afgezien van Europese invloed, werd deze uitvinding ook gedaan in China in 700 voor Christus en hetzelfde in India in 500 voor Christus.
Papiergeld op goudbasis
Eeuwenlang werden zilveren en gouden munten en andere metalen als betaalmiddel gebruikt. Tot de 18e eeuw was zilver schaars in Engeland. Als gevolg hiervan werden kleinere zilveren munten geslagen die dezelfde waarde moesten vertegenwoordigen als voorheen de grotere zilveren munten. Symbolische waarde omdat de munt in werkelijkheid minder waard was geworden.
Dit was het begin van de gouden standaard. Langzaam gaven de grote banken biljetten uit die je op elk moment kon inwisselen voor goud of zilver. Dit loste het probleem van het tekort aan zilver en goud op en mensen hadden betaalmiddelen. Het had zijn voor- en nadelen. Zo was het papiergeld in omloop gebaseerd op een tastbaar en waardevol iets, namelijk goud. Het nadeel was dat men de biljetten niet altijd vertrouwde omdat de goudstandaard en de waarde van goud vaak veranderden. Uw bankbiljet was bijvoorbeeld de ene week 50 gram goud waard en de week daarop slechts 45 gram.
Een ander probleem was de waardeverhouding van zilver, die soms sterk fluctueerde ten opzichte van goud. Dit maakte het erg moeilijk om met bankbiljetten een stabiele en betrouwbare munteenheid te creëren. Daardoor was het vertrouwen in papiergeld niet altijd hetzelfde. Een ander nadeel was de zware verantwoordelijkheid die bij banken en overheden lag. Zij waren tenslotte degenen die de biljetten hebben gedrukt. Daarnaast kwamen overheden en banken soms in de problemen omdat ze niet genoeg goud hadden om alle biljetten om te wisselen. Het eerste bankbiljet werd rond 1820 in Engeland uitgegeven.
Het verdwijnen van de gouden standaard
Het eerste land dat de goudstandaard verliet, was Amerika. Vanaf 1971 werd op het dollarbiljet ‘In God we trust’ geschreven. (In God vertrouwen we*) in plaats van “Te betalen aan toonder op aanvraag.” (Wij betalen de vervoerder op aanvraag*). Officieel was de dollar niet meer inwisselbaar voor goud. Dit maakt het voor de overheid gemakkelijker om geld uit te geven, omdat ze alleen maar geld hoefden te drukken. Dit was niet mogelijk met de goudstandaard omdat er niet altijd genoeg goud in de voorraad was om het gedrukte geld te dekken. De keerzijde is dat de huidige economie gebaseerd is op puur vertrouwen, want geld is niets meer dan papier en dus niets waard.
Veel mensen hebben met dit probleem te maken omdat ze denken dat de hele economie op een zeepbel is gebaseerd. Een ander neveneffect is dat het voor banken ook veel makkelijker is om geld uit te lenen. Ze hoeven immers geen goud meer te hamsteren. Hierdoor kunnen banken hun activa meerdere keren uitlenen. Een Europese bank die geld drukt, zal ook makkelijker geld drukken omdat het niet gedekt hoeft te worden door goud.€