Geld opnemen bij de uniforme gele pinautomaat

Banken wilden rond de jaren zeventig als het ware op elke hoek van de straat een filiaal hebben. Halverwege de jaren tachtig kwam daar verandering in met de komst van elektronisch bankieren voor particulieren. Nog later, in 1997, werd internetbankieren geïntroduceerd. Consumenten hoefden niet langer naar een bankfiliaal om veel bankzaken op te lossen. Via internetbankieren kon hij het gemakkelijk zelf afrekenen. Dit maakte bankfilialen overbodig. Maar met de sluiting van bankfilialen verdwenen ook geldautomaten van het straatbeeld. Het opnemen van contant geld in de buurt werd een toenemend probleem. In veel kleinere gemeenten en dorpen verdwenen geldautomaten. Te veel geldautomaten van concurrerende banken stonden vaak naast elkaar in drukke gebieden. De drie grote banken waren op de hoogte van de problemen en spraken onderling af om in alle kleine dorpskernen en op het platteland een bankneutrale gele pinautomaat te plaatsen: “Geldmaat”.

inhoud

Er zijn steeds minder objecten in kleine gemeenten

Een herkenbaar beeld in veel parochies en kleine dorpskernen:

De inwoners van veel kleine dorpjes hebben geleerd met steeds minder comfort te leven. Bewoners hebben met droefheid moeten toekijken hoe essentiële functies uit het dorp zijn verdwenen.

Geldautomaten verdwenen van straat

Na het postkantoor en de bankkantoren verdwenen ook de geldautomaten van het toneel. Een dergelijke ontwikkeling heeft al in veel gemeenten plaatsgevonden:

Waarom banken het aantal geldautomaten hebben verminderd

Het aantal geldautomaten is in de loop der jaren snel afgenomen. Begin 2013 waren dat er nog ruim 7.500. De banken in Nederland maakten toen echter al bekend forse reducties te willen doorvoeren. Hiervoor hebben ze geleid
verschillende redenen
Bij:

Wat waren de gevolgen van het sluiten van de geldautomaten?

De sluiting van lokale bankfilialen of de afschaffing van geldautomaten trof vooral ouderen. Voortaan waren mensen immers aangewezen op familie of kennissen als ze aan geld wilden komen. En als er een geldautomaat bijkwam, was dat meestal in een winkel met beperkte openingstijden. Aanvankelijk deden banken als de Rabobank hun best om klanten binnen een straal van 5 kilometer te bedienen. Maar de vraag was of deze filosofie nog veel langer zou kunnen worden volgehouden.

Pinnen in de supermarkt

Rond 2004 verschenen de eerste fladderende kranen in supermarkten en tankstations. Sindsdien is het aantal snel gegroeid na de massale installatie van geldautomaten door bedrijven als Albert Heijn, C1000 en HEMA. En die geldautomaten verschenen niet alleen op plaatsen waar banken hun kantoren hadden gesloten, ook geldautomaten. Zelfs in gebieden waar banken nog steeds met de kaart konden betalen, kunnen klanten nu geld opnemen in de supermarkt.

Waarom laten supermarkten hun klanten geld opnemen?

Cashback, meer pinnen dan je moet betalen voor boodschappen

Daarnaast kunnen consumenten eten en drinken niet alleen in supermarkten kopen. Ze accepteren op veel plaatsen ook contant geld bij de kassa. Dit proces wordt “cashback” genoemd. Want niet elke supermarkt heeft een pinautomaat. En als dat al zo is, heb je niet altijd een menuoptie om notities te selecteren. Bij cashback voert de klant bij de kassa zijn bankkaart in in de betaalautomaat. Hij toetst zijn pincode in en voert het benodigde bedrag in. Meestal kan hij op deze manier toch nog een bepaald bedrag opnemen. Het kan van de winkel afhangen. En niet alleen supermarkten bieden deze service aan. Veel benzinestations of bouwmarkten doen dit ook. In afgelegen plattelandsgemeenschappen die verstoken zijn van veel voorzieningen, is een bakker of slager meestal ook geen probleem. Want terugbetalen heeft ook voor hen voordelen. Contant geld storten is een van de duurste transacties bij banken. En je betaalt ervoor.

Veiligheidsrisico met geld terug

Er is echter een potentieel nadeel aan cashback. De volgende kopers worden ook geïnformeerd over geldopnames aan de kassa’s van supermarkten of tankstations. En het kan een veiligheidsrisico vormen.

Bankovereenkomsten over de distributie van geldautomaten in dorpen

Banken kunnen vanuit concurrentieoogpunt niet altijd vrij handelen. In mei 2014 zijn ze het echter eens geworden over een proefimplementatie van geldautomaten in kleine dorpscentra en plattelandsgebieden. Ook wilden ze de consument bij de proef betrekken:

Geldmáts: ‘Geld 5 kilometer van huis opnemen’

Sinds 2011 valt de installatie, het beheer en het onderhoud van alle geldautomaten in Nederland onder de verantwoordelijkheid van Geldmaat, dat ten tijde van de oprichting nog Geldservice Nederland (GSN) heette. Geldmaat vindt dat iedere Nederlander toegang moet hebben tot een geldautomaat binnen een straal van 5 kilometer van zijn woonplaats. Geldmaat was een initiatief van ING, ABN Amro en Rabobank. De Volksbank, voorheen SNS Bank, behoudt haar geldautomaten voorlopig.

Aanpakplan Verenigde Banken

De drie genoemde grote banken hebben een actieplan gelanceerd om de pinpas voor iedereen beschikbaar te maken:

Eén gemeenschappelijke en uniforme geldautomaat

De gefuseerde banken kwamen ook overeen om slechts één gemeenschappelijke en uniforme geldautomaat te gebruiken: