Effect van rente op investeringen

De geldmarktrente of “korte rente” wordt vastgesteld door de ECB (Europese Centrale Bank). De kapitaalmarktrente, of ‘langetermijnrente’, wordt bepaald door investeerders en kredietnemers. De richting van de rentetarieven is over het algemeen hetzelfde. Inflatie is een belangrijke drijfveer: als de inflatie hoog is, verhoogt de ECB meestal de korte rente. De belegger baseert zijn rendementseis op inflatie.

Wat zijn de gevolgen van een stijging van de geldmarktrente:

  1. Liquiditeiten: Bijgevolg stijgen ook de winsten in deze categorie.
  2. Obligaties: De prijs is afhankelijk van de lange rente en heeft dus geen direct effect.
  3. Aandelen: de economische groei vertraagt, dus slecht nieuws.
  4. Vastgoed: Geen grote impact.

Wat zijn de gevolgen van een stijging van de kapitaalmarktrente:

  1. Liquiditeiten: Rendementen reageren op kortetermijnrente, dus geen impact.
  2. Obligaties: ongunstig.
  3. Aandelen: Investeringen worden beperkt, geld wordt duurder, prijzen dalen. Dan zijn obligaties nog beter en is er ook nog een vervanging van aandelen voor obligaties.
  4. Vastgoed: minder winstgevend.

De reële rente is de rente minus inflatie.

Nominale rente = reële rente + (verwachte) inflatie

Opbrengstcurve:
grafische weergave van de relatie tussen de gemiddelde resterende looptijd en het effectieve rendement van verschillende obligaties van dezelfde risicocategorie. In plaats van gemiddelde duration kan ook de duration (de mate waarin obligatiekoersen veranderen als gevolg van veranderingen in de kapitaalmarktrente) worden gespecificeerd.

3 vormen:

  1. Oplopende of normale curve; de lange rente is hoger dan de korte rente en marktdeelnemers verwachten dat de inflatie stabiel zal blijven. Steil, dan verachten mensen stijgende inflatie. Dit is normaal omdat de rente stijgt naarmate de periode waarin deze wordt ontvangen toeneemt.
  2. Een dalende of omgekeerde curve; ECB houdt korte rente hoog om inflatie te bestrijden, recessie verwacht.
  3. vlakke curve; de economie balanceert tussen groei en recessie, of de ontwikkeling van de lange rente voorspelt een renteverlaging door de ECB.

2 functies:

  1. Helpen om beter geïnformeerde beslissingen te nemen (vergelijking van alternatieven).
  2. Middelen voor het bepalen van het effectieve rendementsniveau van nieuw uit te geven leningen (uitgifteprijzen).

Niet de huidige structuur, maar
verwacht
de structuur bepaalt of de belegger de obligaties koopt of niet.€