De inkomenskloof verkleinen
Met het boek van de econoom Piketty (2014) is de discussie over inkomensverschillen weer helemaal opgedoken. Uit onderzoek, onder meer van het Amsterdams Instituut voor Arbeidsonderzoek, blijkt dat de inkomenskloof ook in Nederland toeneemt. Maar wat kunnen we eigenlijk aan deze ongelijkheid doen?
Medewerker als aandeelhouder
Het eerste dat kan bijdragen aan het verminderen van inkomensongelijkheid is om de werknemers van een bedrijf aandeelhouder van dat bedrijf te maken. Dit heeft als voordeel dat het inkomen van de werknemers stijgt, aangezien zij ook delen in de winst van het bedrijf. Daarnaast worden medewerkers extra gemotiveerd om hard te werken, omdat hun eigen aandelen daardoor waardevoller worden. Het is dus een win-winsituatie.
Stop belastingparadijzen
Er zijn landen in de wereld die ervoor zorgen dat bedrijven hun hoofdkantoor in hun land vestigen. Dit doen zij door een aantrekkelijk belastingtarief aan te bieden waardoor het voor deze bedrijven in dit land goedkoper wordt. Ook wordt Nederland ervan beschuldigd een belastingparadijs te zijn. De keerzijde van deze paradijzen is dat bedrijven minder belasting betalen (landen beconcurreren elkaar op het gebied van vennootschapsbelasting; een race to the bottom). De daaruit voortvloeiende kosten voor de overheid moeten door de consument worden gedragen. Zodra belastingparadijzen zijn verdwenen, zullen bedrijven een groter deel van de belastinginkomsten van de overheid hebben en kunnen ze de belastingen voor consumenten verlagen. Hierdoor houden ze meer geld over om aan het bedrijf te besteden. Hierdoor worden de verschillen kleiner en neemt de omzet van het bedrijf toe.
Benut de hefboomwerking van pensioenfondsen
De pensioenfondsen in Nederland hebben in totaal een enorm vermogen (zo’n 1400 miljard). Dit kapitaal investeren ze in de aandelenmarkt door aandelen in bedrijven te kopen. De slagkracht van deze pensioenfondsen is dan ook zeer groot. Omdat pensioenfondsen door werknemers worden gefinancierd, kunnen pensioenfondsen ook aan de kant van werknemers staan. Pensioenfondsen zouden dus druk kunnen uitoefenen op bedrijven om te stoppen met het betalen van te hoge lonen. Dit zorgt enerzijds voor een verhoging van het rendement van pensioenfondsen (en kunnen dus meer pensioenen uitbetalen), anderzijds dat de topverdieners minder gaan verdienen in de bedrijven waarvoor ze werken. Dit zal op zijn beurt leiden tot minder ongelijkheid.
Verhoog de successierechten
Als iemand hard werkt en er geld mee verdient, lijkt dat niet zo erg. Grote inkomensverschillen worden daardoor ook niet vastgesteld. Het probleem is dat wanneer iemand rijk is (zeg $ 1 miljoen), hij het doorgeeft aan zijn kinderen. Ze kunnen investeren en investeren om meer geld te verdienen (zeg € 10 miljoen). Ze geven het door aan hun kinderen, die hun vermogen dan verder kunnen uitbreiden (zeg € 100 miljoen), en ze zullen het doorgeven, enzovoort. Dit systeem zorgt ervoor dat het wel of niet rijk worden van je ouders afhangt. Dit maakt het bijna onmogelijk voor kinderen zonder rijke ouders om net zo rijk te worden als kinderen uit rijke families. Dit vergroot de ongelijkheid. Als erfenissen meer worden belast, kan iemand zelf rijk worden, maar dan moeten zijn kinderen weer helemaal opnieuw beginnen. Hierdoor blijven inkomensverschillen beperkt.
Hogere lonen
De laatste optie om ongelijkheid te bestrijden is waarschijnlijk de meest redelijke. Verhoog de lonen van de laagste personen in de samenleving en verlaag de lonen van de hoogste. Dit pakt direct ongelijkheid aan. Het zorgt er ook voor dat de gemiddelde consument meer te besteden heeft, waardoor ze meer uitgeven. Dit leidt weer tot een hogere omzet en hogere winsten voor bedrijven, wat weer leidt tot economische groei.€