Beleggen in aandelen, obligaties, onroerend goed of geld

Beleggen is een andere vorm van sparen. Er zijn vaak geen garanties, het potentieel voor hogere rendementen dan een spaarrekening en het potentieel voor verliezen.

Wat is beleggen?

investeren
is het aanhouden van financiële overschotten op een betaalrekening in een andere vorm dan bankbiljetten en munten of contanten. In plaats daarvan investeert een persoon bijvoorbeeld in een bedrijf of onderneming. Als het bedrijf of bedrijf winst maakt, profiteert de belegger daar ook van, als het bedrijf of bedrijf verlies maakt, maakt de belegger ook verlies. Het type belegging dat u kiest, hangt af van verschillende factoren: welk risico u bereid bent te nemen, hoe lang u geld kunt missen.

De vier meest voorkomende beleggingscategorieën zijn:

  1. Acties
  2. obligaties
  3. Onroerend goed
  4. Liquiditeit

Acties

Acties
is het bewijs van eigendom van een bedrijf of een deel van een bedrijf. Een aandeelhouder is mede-eigenaar van een vennootschap/vennootschap. Een uitgifte van aandelen wordt een aandelenemissie genoemd. Aandelen worden verhandeld op de beurs. Nieuwe (nooit uitgegeven) aandelen worden uitgegeven op de primaire aandelenmarkt en eerder uitgegeven aandelen worden uitgegeven op de secundaire aandelenmarkt.

De nominale waarde van het aandeel wordt aangegeven, dit is het bedrag waarvoor de aandeelhouder deelneemt in het aandelenkapitaal van de vennootschap of vennootschap. Als aandeelhouder hebt u het recht om de onderneming te controleren en de mogelijkheid om aandeelhoudersvergaderingen bij te wonen en te stemmen over voorstellen die met betrekking tot de onderneming worden gedaan. De vergoeding die per aandeel wordt betaald, wordt een dividend genoemd, dat meestal wordt afgeleid van de winst van het bedrijf. Aandelen brengen nogal wat risico’s met zich mee, aangezien de prijzen veel fluctueren en in een vrij korte tijd tientallen procenten kunnen bedragen. Als u op het verkeerde moment koopt of verkoopt, lijdt u grote verliezen.

obligaties

Iemand die obligatiehouder is, heeft geld uitgeleend aan een instelling (bedrijf, bedrijf of overheid). Een obligatie is dus een schuldinstrument waaruit blijkt dat de obligatiehouder een vordering heeft op de instelling. De looptijd van de obligatie is minimaal twee jaar. Ruilen met
obligaties
vindt plaats op de primaire markt en tussen obligatiehouders is het mogelijk om hun effecten op de secundaire markt te verhandelen. Het rendement van een obligatie wordt de coupon genoemd en is een percentage per jaar van de nominale waarde. Bij de uitgifte van een obligatie wordt een vaste rente afgesproken. Het risico dat u loopt met een obligatie is het risico van de debiteur. Er bestaat altijd de mogelijkheid dat de instelling de vordering niet kan betalen. De hoogte van het risico hangt af van de instelling waaraan het geld wordt uitgeleend.

Onroerend goed

Denk hierbij aan gebouwen zoals winkelpanden, bedrijfspanden, woonhuizen, kantoren en winkelcentra
Onroerend goed
. De directe
efficiëntie
vastgoed is het verschil tussen huuropbrengsten en exploitatiekosten (kosten gemaakt voor onderhoud en verbeteringen om het vastgoed verhuurbaar te houden). Het impliciete rendement is het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs. Het houdt nog steeds de kosten in verband met de aan- en/of verkoop in mindering. Het risico van beleggen in onroerend goed zit tussen het risico van aandelen en obligaties in.

Liquiditeit

Liquiditeit
zijn vergelijkbaar met obligaties, alleen met een kortere looptijd van maximaal twee jaar. Ze kunnen in een mum van tijd en gratis in contanten worden omgezet. Deposito’s en geldmarktpapier vallen onder de categorie liquiditeit. Dat
risico
De liquiditeit is minimaal en de directe winst bestaat uit betaalde rente. Het impliciete rendement is nul, de belegger krijgt de investering terug.€