Activamarkt:

Wealth Market: Een markt waar vraag en aanbod van geld elkaar ontmoeten. Huishoudens met een overschot dragen hun spaargeld over aan huishoudens met een tekort. Ze vereisen een vergoeding zoals rente, evenals een bewijs dat ze rechten hebben op de activa (eigen vermogen of financieel eigendom).

De activamarkt heeft 3 deelmarkten:

Geldmarkt en kapitaalmarkt

Vraag en aanbod van activa met een maximale looptijd van 2 jaar (DNB definitie) of 1 jaar (internationaal), min 1 dag. De geldmarkt kan worden onderverdeeld in brede zin (de balans van de gecombineerde banken van DNB) en enge zin.

Kapitaalmarkt: kapitaalmarkt waarop de term resp. 2 jaar of langer OF 1 jaar of langer. Onder te verdelen in publieke (voor iedereen beschikbaar, zoals de beurs) en private (gebrek aan openheid, zoals hypothecair krediet) kapitaalmarkt.

Markt van risicodragende en risicomijdende activa

Voor de beschikbaarheid van geld wordt een vergoeding betaald. Risicoaversiekapitaal: vooraf bepaalde (vaste) vergoeding in de vorm van rente. Risico nemen: beloning is afhankelijk van prestaties. Hoe hoger het risico, hoe hoger de beloning die de belegger eist.

Opbrengstcurve: rente (beloning) op risicomijdende activa naar looptijd in een grafiek.

Normale (oplopende) curve: de korte rente is lager dan de lange rente.

Forfaitaire structuur: er is bijna geen verschil tussen short en long

Omgekeerde rentestructuur: de korte rente is hoger dan de lange rente. Kan gebeuren omdat geldmarkten sneller reageren op veranderende omstandigheden dan kapitaalmarkten.

Primaire en secundaire activamarkt

De rol van financiële instellingen:
tussenpersonen op de kapitaalmarkt. Voor rekening en risico van de klant (klant) en voor eigen rekening en risico. Transformatie houdt in dat van de grondstof geld een geheel nieuw monetair product wordt gemaakt.

Er zijn grofweg twee soorten financiële instellingen, namelijk instellingen met:

Twee hoofdrollen van beurzen:

Om zich te wapenen tegen de toenemende concurrentie gaan Europese beurzen fusies en samenwerkingsverbanden aan.

Contante prijs:

De belangrijkste spelers op de effectenmarkt:

Er zijn 3 begeleiders:

  1. Autoriteit Financiële Markten (AFM): houdt namens de minister van Financiën toezicht op de effectenhandel in Nederland. Zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet toezicht effectentransacties 1995, de Wet toezicht beursgenoteerde ondernemingen 1996 en de Wet toezicht beleggingsinstellingen 1996. 3 doelen:

De Nederlandse Bank (DNB), inclusief de Wet toezicht kredietwezen 1992 en twee belangrijke doelstellingen:

De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) ter uitvoering van de Wet op het Pensioen- en Voorzieningsfonds (PSW), de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf en de Wet Toezicht Uitvaartverzekeringen

Er zijn 3 soorten monitoring:

Financiële producten:

  1. Vastrentende effecten (deposito’s, obligaties, onderhandse plaatsingen, middellange termijn obligaties (MTN): risicomijdend).
  2. Zakelijk (aandelen, onroerend goed: onroerend goed, dus risico’s)
  3. Medium Forms 1 en 2 (Convertibles, Classic Warrants en Click Funds)
  4. Derivaten (opties, speciaal product en futures: leverage, hoge risico’s of risicoaversie)